4.2 Epidemiologie en risicofactoren OSA

Epidemiologie

De prevalentie van OSA is niet bekend. Verschillende studies naar de prevalentie gebruiken verschillende criteria om de diagnose OSA te stellen, waarbij vooral het causale verband tussen vermoeidheidsklachten en apneus/hypopneus tijdens de slaap vaak niet onderzocht was. [3]

De NHG spreekt over een prevalentie tussen de 0,45 en 4% voor mannen en een lagere prevalentie bij vrouwen, maar geeft hierbij aan dat er aanwijzingen zijn voor onderdiagnostiek, waardoor wellicht een aanzienlijk deel van de patiënten niet is gediagnosticeerd [1].

Risicofactoren

Hieronder worden meerdere risicofactoren besproken die in verband staan met slaapapneu:

    • Obesitas 

        ◦ Rond de 80 % van slaapapneu patiënten hebben obesitas. De oorzaak hiervan is de nekomvang die bij personen met obesitas meestal vergroot is. Het toegenomen vetpercentage rond de nek zorgt ervoor dat er meer druk komt te staan op de bovenste luchtwegen en deze vervolgens blokkeren [6]. 

    • Leeftijd

        ◦ De meeste slaapapneu diagnoses worden gesteld rond de leeftijd van 50 jaar. De diagnose blijkt vaker voor te komen bij mensen tussen de 40-98 jaar. Echter blijkt dat de klachten overdag afnemen met het ouder worden. Ook lijkt het aantal patiënten met slaapapneu vanaf 65 jaar te stabiliseren [6]. 

    • Geslacht 

        ◦ Slaapapneu komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Een aantal redenen hiervoor zijn: hormonale invloeden die een effect hebben op de bovensteluchtwegspieren, verschil in vetverdeling en verschil in de structuur en functie van de keel. Daarnaast zijn de symptomen bij mannen vaak duidelijker dan bij vrouwen waardoor wellicht de diagnose daarom vaker bij mannen gesteld wordt [6]. 

    • Roken en alcoholgebruik 

        ◦ De verschillende onderzoeken hiernaar zijn erg verschillend. Wel is bekend dat alcohol zorgt voor spierontspanning waardoor er een hogere kans op slaapapneu ontstaat. Hetzelfde geldt voor medicatie die zorgt voor spierontspanning, denk hierbij bijvoorbeeld aan sedativa [6]. 

    • Ras 

        ◦ Hier is weinig van bekend maar het blijkt dat afro-amerikanen en aziaten een hoger risico hebben op slaapapneu. Dit zou kunnen komen door verschillen in het hoofd-, nek- en kaakgebied [6]. 

    • Genetische factoren 

        ◦ Er zijn bepaalde factoren die erfelijk kunnen zijn en van invloed zijn op slaapapneu, denk hierbij aan: obesitas, hoog en nauw hard verhemelte, uitgezakt zacht verhemelte en ontwikkelingsstoornissen van de kaak [6].

Last modified: Tuesday, 24 September 2019, 10:01 AM